welke soorten dieren
Er leven veel verschillende soorten dieren in het Regenwoud van het kleinste insect tot de grootste aap er staat hier onder een opsomming van een paar verschillende dieren

1. de luiaard
In de regenwouden leven duizenden dieren. Sommige dieren komen overal voor, andere maar in één bepaald gebied. Zo woont de luiaard hoog in de bomen van het Zuid-Amerikaanse regenwoud.
De luiaard is, zijn naam zegt het al, lui. En ook nog eens heel erg langzaam. Supersloom gaat hij van de ene boom naar de andere boom. Met zijn poten hangt hij aan een tak of liaan. Hij eet ondersteboven, slaapt ondersteboven en verplaatst zich ondersteboven. Hij ziet de wereld meestal op zijn kop. Zijn vier poten hebben sterke klauwen. Zelfs met twee poten los blijft hij goed hangen. Maar dat doet hij niet vaak. Veel te vermoeiend! Hij laat alleen poten los als hij van de ene tak naar de andere gaat. Een luiaard kan wel overeind lopen. Hij doet het alleen bijna nooit.
De luiaard leeft tussen zijn eten. Hij eet namelijk het liefst bladeren en die zijn er in het regenwoud het hele jaar door. Hij heeft lange armen waarmee hij takken kan pakken die ver weg hangen. Dat bespaart hem een hoop geloop. Hij plukt de bladeren trouwens niet met zijn klauwen, maar met zijn lippen en tanden.
In bladeren zitten maar weinig voedingsstoffen. Daarom eet de luiaard er veel. Maar zelfs zijn spijsvertering is langzaam. Hij hoeft maar één keer in de week te poepen. Daarvoor moet hij, jammer genoeg, helemaal naar beneden. Hij graaft een kuiltje in de bodem en doet daar poept hij in.
De luiaard heeft een vacht van lange stekelharen. Daar wonen veel beestjes in. Vooral algen. Die geven de vacht een groene kleur. Handig voor de luiaard, want dat is een goede schutkleur tussen de bladeren. En lekker voor insecten, want die eten de algen weer op.

2. het luipaard
Deze forse kat komt voor in bosrijke gebieden in vrijwel geheel Afrika en zuidelijk Azië. De luipaard wordt vooral in (oostelijk) Azië vaak panter genoemd.
Luipaarden jagen voornamelijk 's nachts en sluipen daarbij geruisloos naar hun prooi waarna ze die bespringen. Ze vangen prooien van het formaat mestkever tot grote antilopen die veel zwaarder zijn dan zijzelf. Zulke grote vangsten slepen ze vaak in een boom, zodat ze niet worden ingepikt door hyena's of jakhalzen.
Bij de luipaard komt regelmatig een zwarte vorm voor: een soort albino, maar dan precies omgekeerd. Deze zwarte panters zijn dus geen aparte soort, maar een variatie van de luipaard.
Van de luipaard worden verschillende ondersoorten onderscheiden. De meeste hiervan zijn bedreigd, van de Perzische luipaard en en amoerpanter leven er in het wild slechts enkele tientallen.

3. giftige slangen
In het tropisch regenwoud leven veel giftige slangen. Heel mooie met felle kleuren maar die zijn ook heel giftig! De koningscobra is de grootste en de giftigste. Hij leeft in Zuidoost – Azië en kan wel 5,5 meter lang worden. Je ziet hem niet zo snel. Hij heeft hele goede schutkleuren en verstopt zich heel erg goed. Je zou hem wel een verlegen slang kunnen noemen. Hij blijft het liefst uit de buurt van mensen.
De gabon – adder heeft heel lange giftanden. Ze kunnen wel vijf centimeter zijn. De adder leeft tussen de bladeren op de grond. Daar valt hij niet op. Maar komt er een lekker klein dier voorbij, dan springt hij tevoorschijn en pakt het. Hij bijt het met zijn lange giftanden en het dier sterft. Daarna slikt hij het in één keer door.

4. de giftige kikker
De regenwoudkikkers kun je maar beter niet aanraken. Hoe mooi ze er ook uitzien! Ze kunnen heel erg giftig zijn.
De pijlgifkikker is een van de aller-dodelijkste dieren op aarde. Zijn huid is supergiftig. Een piepklein beetje van zijn gif is genoeg om een mens te doden. De felle kleuren van de kikker waarschuwen zijn vijanden: ‘Blijf uit mijn buurt!’ De pijlgifkikker wordt door de oerwoudindianen gevangen voor zijn gif. Als ze hem boven een vuurtje houden, druipt het gif uit zijn huid. De indianen vangen dat op en smeren het op hun pijlen. Als ze gaan jagen, verlammen ze hun prooi eerst met een gifpijl, daarna kunnen ze hem makkelijk vangen.

5. papegaai
In het wil leven papegaaien in groepen en hebben binnen de groep een vaste partner. Papegaaien versterken hun band door elkaar aandachtig te beknabbelen. Papegaaien in het wild brengen de meeste tijd door in bomen. Ze klauteren maar dan dat ze vliegen, en zitten zelden op de grond. Ze communiceren met elkaar door met elkaar te praten, dit doen ze door het maken van de meest uiteenlopende geluiden. Van fluiten tot schreeuwen, dit verschilt per soort. Er zijn een groot aantal verschillende papegaaiensoorten. De meest voorkomende soorten zijn de grijze roodstaartpapegaai, de Amazonepapegaai en de blauwgele Ara.

6. de gorilla
In het Afrikaanse regenwoud leven gorilla’s. Mensen die niet geloven, vinden dat ze heel veel op ons lijken en zij noemen hen dus ook wel ‘mensapen’. Net als wij leven ze in families. Een familie bestaat uit vijf tot tien gorilla’s. Eén mannetje heeft de leiding. Meestal is dat de oudste.
De gorilla is de grootste en sterkste aap die er is. De mannetjes zijn zelfs zo groot en zwaar, dat ze niet in bomen kunnen klimmen. Vrouwtjes en jonge gorilla’s kunnen dat wel. Gorilla’s leven vooral op de grond.
Overdag zoeken ze bladeren, boomschors en planten om te eten. ’s Avonds maken ze nesten van takjes en gras om in te slapen.Een vrouwtjesgorilla krijgt meestal één jong per keer. Het is heel erg klein. Het weegt maar anderhalve kilo. Dat is de helft van een mensenbaby. Maar het groeit wel twee keer zo snel! Jonge gorilla’s hebben echt een tof leven. Ze krijgen veel aandacht en iedereen speelt met ze en aait ze.

7. de tijger
De tijger is de grootste katachtige en onmiskenbaar met zijn zwart gestreepte oranje-gele vacht. In het begin van de vorige eeuw leefden er naar schatting nog zo'n 100.000 tijgers in een groot deel van Azië. Door het verdwijnen van zijn leefgebied en vooral door de meedogenloze jacht zijn er nu in het wild nog maar ongeveer 3900 over.
Van de negen ondersoorten zijn er de afgelopen zestig jaar drie uitgestorven: de Javaanse (eind jaren '80), de Kaspische (begin jaren '80) en de Balinese tijger (midden jaren '40). De Zuid-Chinese tijger is mogelijk ook in het wild uitgestorven: in de natuur is hij de afgelopen 25 jaar niet meer gezien.
Tegenwoordig is de vraag naar tijgerproducten voor traditionele oosterse medicijnen de belangrijkste oorzaak van de aanhoudende stroperij. WNF heeft zet zich in voor tijgerreservaten en tegen de handel in tijgerproducten.

8. de komodovaraan / verschillende reptielen
De komodovaraan is de grootste nog levende hagedis. Hij heeft een geplooide huid en een gevorkte tong. Het is een erg sterk en snel dier. Hij jaagt op grote dieren en is ook voor de mens gevaarlijk. Vaak verwondt hij zijn prooi dodelijk en vindt hij die later op de geur terug. De komodovaraan komt uitsluitend voor op een paar Indonesische eilanden (waaronder het eiland Komodo) bij Flores.

9. de krokodil
Deze krokodil leeft zowel in zoet als in zout water. Het is de grootste krokodil, al zijn de echt grote exemplaren door de jacht zeldzaam geworden. De zeekrokodil kan ook op het land goed uit de voeten en springt soms ver uit het water om een prooi te grijpen. Ook voor mensen is hij gevaarlijk.

10. leguaan
Maak jouw eigen website met JouwWeb